Wat opviel tijdens onze reis door Nieuw-Zeeland

8 april 2019 - Whangarei, Nieuw-Zeeland

1. Mensen zijn erg toegankelijk. Ze spreken je makkelijk aan.

2. De stadjes en dorpen hebben geen kern. Een paar straten en dat is het dan. Niet echt ‘gezellig’. Een beetje zoals in Noorwegen.

3. Ze rijden hier links. Dat doen ze wel in meer landen, maar toch. Vaak word je erop gewezen dat je links moet rijden. Door borden langs de weg of pijlen op het asfalt. Zelfs op het dashboard van onze auto zitten twee stickers met ‘Keep Left’. Opvallend is dat ik vaak de neiging heb om de linker portier te nemen om te gaan rijden. Zelfs onze gastheer en -vrouw uit Cloan Road hebben daar na 17 jaar nog af en toe last van verzekerden ze ons. Gelukkig is dit geen gevaarlijke neiging.

4. Het verkeer is erg gemoedelijk. Ze raken niet gauw opgewonden van weer zo’n onhandige toerist. De maximumsnelheid is dan ook 100 km/u.

5. De enige keren dat we echt lekker buiten de deur hebben gegeten was bij een niet-Nieuw-Zeelands restaurant. Vooral het vlees. Ze maken daar altijd een droge lap van. En weinig groente.

6. In tegenstelling tot Nederland gaan de misdaadcijfers hier omhoog. Althans volgens een bord dat automobilisten waarschuwt tegen diefstal.

7. Er zijn gevangenissen waar alle gevangenen Maori zijn. Sommigen zeggen dat dit komt omdat ze zich niet aan kunnen passen aan de Westerse samenleving. En dat ze gewelddadig zijn. Alsof het in hun genen zit. Ik geloof dat niet. Als je een kind bij de opvoeding niet serieus neemt, wordt het ook kwaad(aardig). De Maori cultuur is hier vooral folklore. Zichtbaar in het theater en musea. Het was wel een goede zet van Jacinda Ardern om haar toespraak te beginnen in het Maori. Alleen is dat niet genoeg ben ik bang.

8. De samenleving lijkt hier misschien nog wel meer op de Nederlandse dan de Engelse. Ze missen hier de ‘stiff upper lip’. Behalve dan de korte broek. Alle mannen dragen die bijna altijd. Ik dus ook hier. De reis was zeker geen cultuurshock.

9. De Horeca

                a. Het eerste dat opviel, waren de bordjes die je meekrijgt als je iets besteld. Een kop koffie bijvoorbeeld. Het maken ervan kost zoveel tijd dat je daar niet op hoeft te wachten.

                b. Een fooi geven mag hier wel, maar de Nieuw-Zeelandse klanten zijn er niet blij mee wanneer alle toeristen er een gewoonte van maken. Dat is het namelijk nog niet. Hoewel ik één keer (op Manly, Australië. Dat dan weer wel) bij het afrekenen een papier met balpen kreeg toegeschoven waarop ik kon noteren hoeveel fooi ik van plan was te geven.

                c. Je krijgt hier overal gratis water bij het eten en bij een drankje. Soms wordt het geserveerd soms moet je het zelf halen. (Onze gids naar de Blue Mountains vertelde dat het eerste Nedralndse woord dat hij leerde het woord ‘gratis’ was.)

                d. Iets dat verder strekt dan de horeca is het toiletbezoek. Openbare toiletruimtes zijn overal te vinden. En nog schoon ook. En gratis.

                e. Het eten in de Nieuw-Zeelandse restaurants is belabberd. Ze kunnen geen vlees klaarmaken. De laatste keer langzaam gegaard lamsvlees gegeten. Gelukkig was het water gratis, want we hadden p.p. wel een liter water nodig om het vlees door onze strotten te loodsen. Sydney scoort wat dat betreft beter. Vooral de sushi train. Maar dat is dan weer Japans. Zo is er altijd wat.

1 Reactie

  1. Jaap van der Harst:
    8 april 2019
    Hallo Boudewijn en Magda,

    Nog bedankt voor alle blogs, leuk. Hebben jullie nog veel gemerkt van de aanslag in Christchurch en de reacties daarop?

    Hartelijke groeten,
    Jaap